OPEN BRIEF aan gemeenteraad en college – nieuw subsidiebeleid
Geachte leden van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van De Bilt,
Recentelijk heeft de PvdA De Bilt een druk bezochte discussieavond gehouden over het toekomstige, nieuwe subsidiebeleid. Vele verenigingen, instellingen en organisaties dachten na over nieuw subsidiebeleid. Wij delen graag met u wat naar onze mening belangrijke uitgangspunten zouden moeten zijn voor dit nieuwe beleid.
Diezelfde week heeft wethouder Mieras tijdens de commissievergadering B&B toegezegd de raad na de zomer vroegtijdiger dan voorzien te betrekken bij het nieuw op te stellen subsidiebeleid. Deze brief kan als input van onze zijde gezien worden. Wij vragen u dan ook de uitkomsten van onze discussieavond te betrekken bij de vervolgstappen en de verdere gedachtenvorming.
Vooraf
Subsidiebeleid kan als een technisch instrumentarium gezien worden: het betreft afspraken en procedures voor de aanvraag en afhandeling van gemeentelijke subsidies. Subsidiebeleid kan echter ook gezien worden als instrument om dynamiek op gang te brengen en maatschappelijke resultaten te bereiken. Wij hangen deze laatste visie aan. Het zou in onze ogen een gemiste kans zijn het nieuwe beleid bijvoorbeeld enkel en alleen te richten op het verbeteren van procedures. Het mooiste is om het nieuwe subsidiebeleid in te richten als beleid om iets te bereiken – zoals we dat ook doen met bijvoorbeeld ruimtelijk beleid.
Dit vereist overigens wel visie!
Uitgangspunten nieuw subsidiebeleid
1. vereenvoudiging; Nu worden gesubsidieerde instellingen gevraagd uitgebreide verantwoording aan te leveren die noch door hen zelf, noch door de gemeente gebruikt wordt om te sturen. Het is een serieuze overweging een aantal instellingen/verenigingen een lump-sum bedrag te verstrekken op basis van vertrouwen, zonder uitgebreide aanvragen en verantwoordingen.
2. voorspelbaarheid; In het verlengde van voorgaande is het een overweging om (een deel van de) subsidies voor een periode van bijvoorbeeld 4 jaar te verstrekken en daarbij afspraken te maken over zaken als indexering. Instellingen en verenigingen weten dan waar zij aan toe zijn en kunnen zich volledig richten op hun taak.
3. flexibiliteit (1); Het subsidiebeleid houdt op dit moment nog te weinig rekening met verandering in de context van een instelling. Sommige van de gesubsidieerde instellingen verlenen bijvoorbeeld informele zorg en de verwachting (en realiteit) is dat de omvang van deze zorg fors toeneemt. De hoogte van de subsidie zou ook mee moeten bewegen wanneer de maatschappelijke opgave aantoonbaar af- of toeneemt.
4. flexibiliteit (2); Er is op dit moment nauwelijks flexibel budget om in te kunnen springen op initiatieven van inwoners en van instellingen. Dat werkt beperkend. Het is noodzakelijk als wij de Eigen Kracht en het initiatief van inwoners, verenigingen en instellingen willen aanmoedigen dat daar ook flexibel in te zetten budget tegenover moet staan. Vanzelfsprekend is dit aanvullend subsidiebudget – en niet afgeroomd geld – dus de gemeente zal in onze ogen extra geld over moeten hebben voor “activerend subsidiebeleid”.
5. maatschappelijke bijdragen; Het lijkt goed mogelijk om instellingen een subsidie te verstrekken voor hun reguliere taken en tegelijkertijd hen uit te dagen extra bij te dragen aan maatschappelijke opgaven, zoals: voorkomen eenzaamheid, bevorderen inclusie, in beeld brengen zorgmijders, opvangen probleemjongeren etc. Deels gebeurt dit al, maar dit kan nadrukkelijker en buiten de gebaande paden. Het is een overweging zo’n thema voor een periode van enkele jaren te kiezen zodat instellingen hier de schouders onder kunnen zetten.
6. samenwerking; Subsidiebeleid kan ook een instrument zijn om de samenwerking tussen instellingen en verenigingen te bevorderen; door het als randvoorwaarde te benoemen of door het te belonen.
7. samenwerking (2); Een nieuw model zou ook gebruikt kunnen worden om de samenwerkingsrelatie tussen gemeente en instellingen te versterken. Afspraken zouden in het verlengde van elkaars prioriteiten te taken moeten liggen, en versterken elkaar dan.
8. subsidiewerver; Veel van de instellingen en verenigingen zijn (vaak genoodzaakt) bezig met het verwerven van aanvullende subsidies bij derden (zoals het Oranjefonds). Dit vereist veel kennis en inzet. Het is een overweging deze functie binnen de gemeentelijke organisatie onder te brengen als overkoepelend subsidiecoördinator / subsidieverwerver.
Bovenal is er behoefte aan een visie op het subsidiebeleid. Bovenstaande punten vormen in onze ogen interessante bouwstenen voor het nieuw op te stellen subsidiebeleid. Op dit moment leidt het subsidiebeleid tot te weinig inspiratie, samenwerking en creativiteit. Nieuw beleid zou hier verandering in moeten brengen.
Kaasschaafkortingen zijn onwenselijk: er zit geen visie achter en de korting leidt tot onwenselijke keuzes zoals afhankelijkheden van onvoorspelbare subsidies van derden. Zeker het volledig terugdraaien van een subsidie terwijl een organisatie een belangrijke maatschappelijke taak vervult, zou in onze ogen niet mogen kunnen.
Tot slot
Subsidiebeleid zou in onze ogen niet gezien moeten worden als iets wat geld kost, maar iets wat tot maatschappelijk resultaat leidt. Dat vereist een visie op de Biltse samenleving en de rol welke inwoners, instellingen en verenigingen hierbij hebben. Subsidiebeleid zou motiverend moeten werken – het bevordert creativiteit en samenwerking.
Wij denken met deze brief een eerste bijdrage hieraan te hebben geleverd – en danken via deze weg de inwoners, instellingen en verenigingen die met ons mee hebben gedacht – en praten na de zomer hierover graag verder met college en collega-fracties.
Met vriendelijke groet,
Erik van Esterik
namens de PvdA-fractie De Bilt