Door op 19 mei 2016

PvdA stelt kritische vragen over afval enquête

De PvdA-fractie heeft kennis genomen van de resultaten van het bewonersonderzoek afvalscheiding, de daaraan verbonden conclusies, het persbericht van het college en een kritische brief daarover van een betrokken inwoner. Daarover hebben wij onderstaande, kritische vragen aan het college gesteld.

De reden voor deze vragen is dat wij het belangrijk vinden dat als wij ons afvalinzamelbeleid wijzigen dat er gewerkt wordt aan draagvlak onder inwoners – immers, alleen dan heeft een nieuw afvalbeleid kans van slagen! Een objectief onderzoek is een belangrijke bouwsteen hiervoor

De door ons gestelde vragen:

Representativiteit

Er wordt gesteld dat van de 1.500 adressen er als volgt is gereageerd:

448 opgestuurde schriftelijke enquêtes

416 reacties via internet

85 ingeleverde enquêtes door bezoekers afvalbraderie

In totaal zijn er derhalve 949 reacties binnen gekomen en de in het rapport getoonde resultaten zijn gebaseerd op deze 949 reacties tezamen. De vraag is of er opvallende / significante verschillen zijn tussen deze drie groepen respondenten?! Zo mag aangenomen worden dat bezoekers van de braderie meer dan gemiddeld betrokken zijn bij afvalbeleid en niet representatief zijn voor de gemiddelde Biltenaar. Deze groep is voor bij 10% onderdeel van de uitkomsten.

  1. Is er een verschil in uitkomsten van de vragen 5 t/m 18 zoals in de tabellen van hoofdstuk 3 opgenomen tussen de drie groepen respondenten en welke verschillen zijn dat?
  2. Kunt u aan ons deze tabellen tonen, met de uitkomsten uitgesplitst naar de drie groepen respondenten zodat wij ons een beeld kunnen vormen of de uitkomsten onderling verschillen?

Opvallend is ook dat een relatief klein aantal respondenten uit De Bilt komt (25% terwijl daar 38% van onze inwoners woont) en dat een relatief groot aantal uit Bilthoven Zuid afkomstig is (29% terwijl daar 18% woont).

De vraag is of er opvallende / significante verschillen zijn tussen deze twee groepen?!

  1. Wat is naar uw mening de reden dat relatief veel mensen uit Bilthoven Zuid mee hebben gedaan aan de enquête en juist relatief weinig uit de kern De Bilt?
  2. Hebben deze groepen significant anders gereageerd op vragen 5 t/m 18 en kunt u dat inzichtelijk maken?

Interpretatie uitkomsten

In het rapport wordt een aantal conclusies getrokken die wij niet kunnen afleiden uit de uitkomsten van de enquête. De vraag is waar deze conclusies dan wel op gebaseerd zijn?!

In het onderzoeksrapport (blz. 9, vraag 5) wordt geconcludeerd dat “veruit de meeste respondenten afval scheiden goed voor het milieu vinden en hier extra moeite voor willen doen”. In de vraagstelling / grafiek wordt echter niet gesproken over “ extra” maar is de formulering “ afval scheiden is goed voor het milieu, ik wil daar wel moeite voor doen”.

  1. Bent u het met ons eens dat deze conclusie niet getrokken kan worden (en in het bijzonder betreffende het aspect “ extra” )? Zo ja, waarom. Zo nee, waarom niet.
  2. 55% antwoordt positief op de stelling dat “ afval scheiden goed voor het milieu is en hier wel moeite voor te willen doen” . Vindt u dat hoog of laag?

Erg opvallend is dat in het persbericht van het college gesteld wordt dat “de helft van de respondenten vier kliko’s acceptabel vindt. Een derde vindt drie kliko’s voldoende”. Dit doet vermoeden (‘acceptabel’  en ‘voldoende’) dat er een draagvlak-vraag gesteld is. Echter, de vraag ging over “hoeveel kliko’s wilt/kunt u maximaal aan huis hebben?”.

  1. Bent u het met ons eens dat de conclusie uit het persbericht niet getrokken kan worden (met name betreffende de termen ‘acceptabel’ en ‘voldoende’ omdat de vraagstelling zich veel meer richtte op het maximum aantal kliko’s dat bewoners kwijt willen en kunnen en dat dit weinig zegt over draagvlak of bereidheid (immers, misschien kan een inwoner er wel 4 kwijt, maar vindt deze persoon 2 of 3 meer dan voldoende)?

Bij vraag 16 en 17 (blz. 14 en 15) is gevraagd naar welke maatregelen de voorkeur uitgaat indien de gemeente de hoeveel restafval wil ontmoedigen. Wij nemen aan dat dit een vraag naar draagvlak is voor deze maatregelen.

  1. Waarom is respondenten niet de ruimte geboden aan te geven dat zij geen aanpassing van het afval inzamelen willen?
  2. Bent u het met ons eens dat door alleen ook een dergelijke vraag (“ik wil geen aanpassing”) te stellen duidelijkheid ontstaat over het draagvlak voor de maatregelen (immers, respondenten werden gedwongen een van de vier maatregelen te kiezen en konden niet aangeven dat zij het niet eens waren met de doelstelling en/of de inzameling van restafval ongewijzigd wilden laten)?

Erg opvallend is dat in het rapport de conclusie wordt getrokken (onderaan blz. 18) dat “indirect bewoners de voorkeur uitspreken voor het scenario ‘omgekeerd inzamelen’  en ‘ intensiever inzamelen’.

  1. Op basis van welke cijfers is deze conclusie getrokken?
  2. Bent u het met ons eens dat u naar een doel toe redeneert door deze conclusie te (laten) trekken (immers, dit zijn scenario’s die het college zelf al had bedacht)?